Wijziging fiscale behandeling aandelenoptieregelingen

11 juli 2022

Op dinsdag 28 juni heeft de Tweede Kamer ingestemd met wijzigingen in de fiscale behandeling van aandelenoptieregelingen. Veel start-ups en scale-ups hebben gezien hun liquiditeitspositie een beperkte ruimte om talentvol personeel aan te trekken. Echter, door middel van het bieden van een aandelenoptieregeling kunnen zij als werkgever toch een aantrekkelijk voorstel doen aan potentiële werknemers die noodzakelijk zijn om de onderneming verder te professionaliseren en te laten groeien.

Huidige situatie
Op dit moment wordt een aandelenoptieregeling in de belastingheffing betrokken op het moment van vervreemding of uitoefening van het optierecht. Echter, bij start-ups en scale-ups kan de situatie zich voordoen dat de bij de uitoefening verkregen aandelen slecht of niet verhandelbaar zijn waardoor er bij de werknemer een liquiditeitstekort kan ontstaan om de belasting te kunnen betalen. Daarnaast is het in de situatie waarin de aandelen niet verhandelaar zijn vaak lastig te bepalen wat nu de werkelijke waarde in het economische verkeer is van de aandelen. Deze waarde is namelijk van belang om de verschuldigde belasting te berekenen. Daarom is het onder de huidige regelgeving minder aantrekkelijk voor met name start-ups en scale-ups om een aandelenoptieplan aan haar werknemers aan te bieden.

Wat gaat er veranderen?
Onder het nieuwe voorstel wordt als uitgangspunt genomen dat belastingheffing plaatsvindt op het moment dat de bij uitoefening verkregen aandelen verhandelbaar worden over de dan geldende waarde. Hierdoor wordt het mogelijke liquiditeitsprobleem weggenomen. Onder verhandelbaar wordt verstaan het moment waarop eventuele vervreemdingsrestricties worden opgeheven en de betreffende werknemer zijn bij uitoefening verkregen aandelen kan vervreemden. Daarnaast wordt er een keuzemogelijkheid ingevoerd waarbij er nog steeds voor kan worden gekozen om het aandelenoptierecht in de belastingheffing te laten betrekken op het moment van uitoefening en dan vervolgens de verdere waardestijging (of -daling) van de aandelen in box 3 te genieten. Hiervoor moet de werknemer dan een schriftelijk verzoek bij de werkgever/inhoudingsplichtige indienen. Het doel van de nieuwe regeling is dat meer wordt aangesloten bij het moment dat daadwerkelijk inkomen wordt genoten uit de aandelen/optierechten.

Tevens wordt er een regeling ingevoerd die langdurig uitstel van belastingheffing moet voorkomen. Wanneer een werknemer de verkregen aandelen niet mag vervreemden op basis van een contractuele beperking, wordt het heffingsmoment uitgesteld tot maximaal 5 jaar na de beursnotering van de vennootschap waarin de aandelen worden gehouden. Wanneer de vennootschap bij uitoefening van het aandelenoptierecht reeds beursgenoteerd is, wordt het heffingsmoment tot maximaal vijf jaar na uitoefening van het aandelenoptierecht  uitgesteld. Tussentijdse dividenduitkeringen worden eveneens tot het loon uit dienstbetrekking gerekend.

Na afrekening verlaten de aandelen de loonsfeer en worden deze belast in box 3 van de inkomstenbelasting (of box 2 wanneer de aandelen een aanmerkelijk belang vormen). Het is de bedoeling dat deze aanpassing ingaat per 1 januari 2023.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht u nadere informatie wensen over werknemersopties, neemt u dan contact met ons op.

Deel bericht